, [], Leviticus 18:3-4; Psalm 95:10-11; Matthew 18:1-4
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Veertig jaren heb Ik verdriet gehad [10]aan [dit] geslacht, en heb gezegd: Zij zijn een volk, [11]dwalende van hart, en [12]zij kennen Mijn wegen niet. 10. Te weten, aan uwe voorvaders, de ongehoorzame Israelieten, toen zij door de woestijn wandelden. 11. Dat is, hun hart en gemoed wil al den dwaalweg in. 12. Dat is, zij vragen er niet naar en begeren ze niet te weten. 13. Dat is, mijne geboden om daarin te wandelen.